https://www.ivn.nl/app/uploads/sites/124/2022/09/fietsroute_over_trambaan_en_leidijk_1.pdf
Over de brug komt u in de polder het Oude Riet. Vanaf 1980 komen in het kader van de inrichting
van de Ecologische Hoofdstructuur (nu: Nederlands Natuurnetwerk), grote delen van deze polder in
bezit van Staatsbosbeheer. Maar niet alles. Een aantal boeren laat zich (nog) niet uitkopen en
daarmee moet het waterpeil laag en het systeem van afwatering in stand blijven. Via een systeem van
stuwen wordt de waterstand in het door Staatsbosbeheer beheerde gebied hoger gehouden.
Er is ingezet op 100% botanisch beheer. Hoge waterstand en verschraling zijn de sleutelwoorden. Het
land wordt niet bemest, in augustus/september wordt er indien mogelijk één keer gemaaid en het
maaisel wordt afgevoerd. Op deze manier is de polder weer grotendeels een dotterbloemhooiland
geworden. Voor de ontginningen groeide hier vooral moerasbos (broekbos) met veel elzen en wilgen.
Toen het veen werd ontgonnen en broekbos plaatsmaakte voor grasland kwam er een soortenrijke
begroeiing van planten voor in de plaats die profiteerden van het beheer als hooiland. Evenals nu door
Staatsbosbeheer werden de laaggelegen percelen hooiland pas aan het einde van de zomer
gemaaid. Daarvoor waren en zijn ze te nat. Om die zelfde reden werden ze ook heel onregelmatig
bemest. In de winter liepen ze regelmatig onder water. Op deze graslanden groeien fraaie planten als
dotterbloem, koekoeksbloem, waterkruiskruid, waterdrieblad, wateraardbei, rietorchis, grote ratelaar,
kale jonker, holpijp en noordse zegge. De dotterbloem heeft zijn naam verbonden aan deze
graslanden. Niet alleen omdat ze hier talrijk zijn, maar ook omdat ze als eerste soort bloeit. Vanaf
maart of soms nog eerder zijn de fraaie goudgele bloemen al te zien. Op dotterbloemweilanden
komen weidevogels voor die van natte plekken houden: watersnip, grutto, zomertaling, kwartelkoning
en gele kwikstaart.
De polder bezit een uitermate hoge kwel: 3 mm per dag! Deze kwel is in belangrijke mate afkomstig
van de Hondsrug en duizend of meer jaren onderweg. Op die weg neemt het allerlei mineralen op.
Onder het gebied zit een gat in de keileem en potkleilaag, waardoor het water naar boven geperst
wordt. Aan de oppervlakte wordt het zichtbaar doordat het ijzer in het kwelwater oxideert. Dat levert
een bruine aanslag op. Op het water lijkt een oliefilm te drijven. Als je met een stok het water in
beroering brengt valt die film in stukjes uiteen. Het zijn bacteriën die zich voeden met het ijzer. Er
groeien planten die echt een aanwijzing geven voor de aanwezigheid van kwel: grote boterbloem,
waterkruiskruid, paarden
De tocht heeft als thema historisch van belang zijnde plaatsen met betrekking tot de turfontginning rondom Leek. De fietstocht met een lengte van 15,5 km. is geschikt voor kinderen van de basisschool (bovenbouw), met de hulp van ouder(s) of grootouder(s). Leuk én leerzaam voor op de woensdagmiddag of in het weekend.
Tussen 1000 en 1100 zijn hier de eerste mensen komen wonen en is het achterste deel van
deze kerk gebouwd. Op het hoogste punt van deze zandweg. In de muren van de kerk zien we
kloostermoppen gemetseld (grote metsel stenen). In de loop van de eeuwen is er aan de kerk
steeds bijgebouwd. Aan de andere kant van de kerk zijn nog meer grafzerken
Vanaf 1000 en 1100 bouwde men houten hoeven (boerderijen) langs dit zandpad. Rond de
14e
en 15de eeuw kwamen de eerste steenhuizen. Veel later werden de houten hoeven
vervangen en van steen gebouwd. Elke hoeve had een eigen perceel – rechthoekige lap grond,
welke heel ver door liep het natte gebied in. Op die natte grond was moeras –
hoogveenmoeras. Door de natte grond af te graven en te laten drogen kreeg men TURF. En
droge turf wil wel branden in de openhaard. Zo werd voor het eerst turf gewonnen voor
eigen gebruik.
Hoe groot de rechthoekige percelen waren, gaan we verder
regenwater naar beneden – richting een riviertje. Vóór 1500 was dit een héél breed rivier.
Wilde je van Midwolde, Leek naar Roden lopen dan was daar - in de buurt van winkelcentrum
de Liekeblom,
slechts één plaats aanwezig om over te steken. Rond 1550 is er een kanaal gegraven.
En nu is er heel weinig overgebleven van deze rivier ‘de Leke’……. Een greppeltje.
Verderop in onze fietsroute komen we het kanaal en het greppel riviertje tegen.
Wigbold sr. was een zoon van Onno van Ewsum.
Onno leefde eind 15de eeuw (dat is vóór 1500 na Chr.) en was een van de rijkste boeren uit de
provincie Groningen. Zij hadden hun landerijen in Middelstum, een plaats ten noorden van de stad
Groningen. De familie woonde op de ouderlijke borg: Oldenoert.
Wigbold had familie (een oom en tante) wonen op huize Mensinge, in Roden. Daar kwam hij
geregeld op bezoek. Hij leerde de omgeving kennen. Hij kwam in contact met de monniken van
Aduard, die sinds de 12de eeuw (dat is vóór 1200 na Chr.) in Ter Helle al bezig waren met de
turfgraverij. Wat de monniken deden was niet commercieel. Zij hadden turf nodig voor de ovens om
kloostermoppen en dakpannen te bakken, nodig voor het bouwen van kerken en stenen boerderijen.
Wigbold sr. zag in de turfgraverij van de monniken handel zitten. Hij dacht: ,’hier kan ik geld mee
verdienen door turf te verkopen aan de bierbrouwerijen in de stad Groningen en elders’.
Om dat te kunnen realiseren moest hij een nieuwe borg in de buurt van het hoogveen bouwen. Een
borg niet in het hoogveen moeras gebouwd, maar op een zand uitloper van de zandrug Vredewold,
bij Midwolde. Zo is Nienoord ontstaan.
https://www.ivn.nl/app/uploads/sites/124/2022/09/turf_fiets-puzzel-route_0.pdf
https://www.ivn.nl/app/uploads/sites/124/2022/09/puzzel_met_antwoorden.pdf
Alle bewoningskernen liggen dus op
deze ruggen, die overigens niet meer
dan een tot twee meter boven de lagere
delen van het landschap uitsteken. De
ruggen bestaan uit keileem dat in de
voorlaatste ijstijd, het saalien,
Vredewold op de kaart van Theodorus Beckeringh uit 1781 ongeveer 140.000 jaar
geleden door het landijs is afgezet.
Dit landijs bedekte toen heel noordelijk Nederland. Na het saalien kwam een warme periode, het
eemien. In deze periode vond overal erosie van het keileem plaats.
Het fijne materiaal spoelde uit en een zandige bodem met veel stenen - het keizand – bleef
achter. Tegelijk begon toen waarschijnlijk de vorming van beekdalen.
Keizand en keileem treffen we op veel plaatsen op de ruggen in het gebied aan. Op sommige
plaatsen ligt het dicht onder de oppervlakte. Omstreeks 80.000 jaar geleden brak de tot nu toe
laatste ijstijd, het weichselien aan. Het landijs kwam toen niet aan dit gebied toe. Wel was het
hier erg koud, er heerste een toendraklimaat en alleen in de zomer ontdooide een dunne laag
van de bovengrond. Door het droge klimaat en de spaarzame begroeiing vonden verstuivingen
plaats. Er werd op veel plaatsen zand afgezet, vooral langs de randen van beekdalen, maar ook
hier en daar op de keileemruggen. Veel zand lag vooral bij Niekerk. De vorming van pingoruïnes vond plaats in de laatste periode van deze ijstijd. In ons gebied liggen er enkele. De
warme periode na de laatste ijstijd wordt het holoceen genoemd.
b. De invloed van de zee
Toen de ijstijd afliep en het water weer begon te stromen, werden de beekdalen verder
uitgediept.
In ons gebied gaat het dan om het dal van de Oude Riet. Met het warmer worden van het klimaat
steeg ook de zeespiegel. De begroeiing veranderde geleidelijk van een open landschap met
berken en dennen naar bos met eiken en linden. Met het stijgen van de grondwaterspiegel en
het vochtiger worden van het klimaat kwam veenvorming op gang. Eerst alleen in laagten waarin
water bleef staan, maar later ook in de beekdalen, die het water steeds slechter konden
afvoeren.
Op sommige plaatsen zijn duizenden jaren oude stammen van bomen in het veen aangetroffen,
evenals hoornpitten van oerossen en botten van bevers. Het zijn getuigen van de wildernis die
hier toen was.
https://www.ivn.nl/app/uploads/sites/124/2022/09/tussen_vredewold_en_langewold_0.pdf
Electric Vehicles (EV) are a 'disruptive' technology. They are 5-10 times more energy efficient than internal combustion engine vehicles (ICEV), 5 to 10 times cheaper to maintain, and 5-10 times cheaper to 'fill up'. EVs are still expensive because the batteries are expensive. But as soon as the sticker price of EVs get anywhere close to ICEVs the mass migration from ICEV to EVs will begin. Following the cost curve of electricity storage (batteries) we can deduce that the mass migration from gasoline cars to electric cars will start around 2020.
I expect the last commercial gasoline-powered car to be produced around 2030.
In this virtual plenary presentation during the CSG East 2021 Annual Meeting, Tony Seba -- Author, Educator and Co-Founder of RethinkX -- discusses how technology disruption and business model
innovation will make the 2020s the most disruptive decade in history for energy, transportation, food, agriculture, materials, and information -- with dramatic implications for geopolitics, the environment, and humanity. Seba also addresses choices that can help lead to a more equitable, healthy, resilient, and stable society.
De NMV organiseert sinds voorjaar 2021 diverse digitale lezingen. Sommige zijn nu toegvoegd:
Lezing over Alles over paddenstoelen (door Aldert Gutter): voorpagina.
Lezing over bioluminescentie (door Quincy Holzapfel): lichtgevende paddenstoelen.
Lezing over communicatie tussen planten en schimmels (door Pierre de Wit): Wood-Wide Web.
Lezing over fylogenetische bomen (door Quincy Holzapfel): moleculaire taxonomie.
Lezing over paddenstoelenfotografie (door Aldert Gutter): paddenstoelenfotografie.
Lezing "Paddenstoelen beestig bekeken" (door Wim Veraghtert): schimmelgrazers.
Lezing over roestschimmels (door Aad Termorshuizen): roestschimmels.
Lezing over wildplukken (door Aldert Gutter): wildplukken.
In een boeiende reportage in De Groene Amsterdammer wordt de vermaarde vogelkenner Ben Koks gevolgd op excursie door het Groninger landschap. Hij is gefascineerd door het gedrag van vogels die kenmerkend zijn voor het oude #boerenland, zoals de (blauwe en grauwe) kiekendief.
De kiekendief is volgens Koks de kanarie in de kolenmijn, de signaalvogel die verdwijnt als de #bodem verarmt en het landschap teloorgaat. Niet voor niets staat de kiekendief op de Rode lijst van Nederlandse broedvogels; een indicatie dat het slecht met ze gaat. De kiekendief attendeert ons echter niet alleen op waar het ecologisch misgaat in het boerenland, maar kan ook de weg wijzen naar een natuurrijker platteland.
Door de stikstofcrisis staat de zoektocht naar een volhoudbare #landbouw weer volop in de belangstelling; een landbouw die in balans is met de natuur, en niet alleen voedsel maar ook biodiversiteit produceert. In die zoektocht kunnen we leren van vogels. De meeste vogels hebben, in de woorden van Koks, baat bij overgangen, combinaties. “De een wil openheid, de ander wil dichte heggen, maar allemaal hebben ze #randen nodig.”
Als we de vogels volgen, komen we niet uit bij grote velden met Engels raaigras, maar bij kleine akkers met diverse gewassen. Waar veel kleine percelen elkaar kruisen, daar is de randlengte het grootst, en dus ook de kans dat je kiekendieven (en andere vogels) aantreft. Het zijn vaak plekken waar gemengde, agarische bedrijven voorkomen, met afwisselende kavels en gewassen. Denk bijvoorbeeld aan Vlaamse kloosters, waar trappistenmonniken nog ambachtelijke landbouw bedrijven.
De les die deze bijzondere landbouwenclaves ons leren is volgens Koks glashelder: “de oude landbouw is gek nog niet, met zijn ruimte voor natuurlijke vijanden in plaats van pesticiden, en zijn #afwisseling van kleine akkertjes in plaats van grote lappen grond met één gewas.” Koks’ observatie wordt gestaafd door wetenschappelijke studies naar de biodiversiteit in landschappen met groenblauwe dooradering, wisselende perceelgrootte en variatie in teelten. Die is hoger dan in eenvormige landbouwlandschappen met teeltspecialisatie.
Willen we de biodiversiteit op het boerenland laten opbloeien, dan moeten we dus een landbouw van #lappendekens stimuleren. In dit kader is het recente plan om zo’n 220.000 hectare heggen, houtwallen en natuurvriendelijke oevers aan te leggen en duurzaam te beheren cruciaal. Dit Aanvalsplan Landschap, een initiatief van natuur- en milieufederaties, provincies, waterschappen en boerenorganisaties, verdient ruimhartige ondersteuning vanuit Den Haag.
Het Aanvalsplan is een belangrijke en serieuze stap op weg naar een landbouw van lappendekens; een (vogel)rijker cultuurlandschap, waar niet alleen voedsel wordt geproduceerd maar ook de #natuur een volwaardige plek heeft.
Leesgierig? Check 👉 https://lnkd.in/dR8T2czy
https://www.groene.nl/artikel/graanakkers-als-cultuursteppe
Comentarios
Agregar un comentario